zaterdag 6 juli 2019

Tatra sprookje, deel 8

Er ging een wereld voor Jacob open. 
In een overweldigende natuur leefden Klara en Pedro. 
Ze lieten hem hun groentetuin zien die verdeeld was over verschillende terrassen. 


Er was, ergens bovenaan op hun terrein,  een bron waaruit hun water kwam, want in de zomer moest er elke dag veel gegoten worden. 
Ook hadden ze drie geiten, die ergens in de bossen vrij rond liepen. Elke avond en elke morgen werden ze gemolken en ze maakten er kaas van. 






Jacob was zeer onder de indruk van het geheel. Een betoverende natuur en mensen die daar op hun eigen manier deel van uitmaakten. Diep in zijn ziel voelde hij een soort herkenning, een leven dat bij hem hoorde en de emoties die uit zijn binnenste vloeiden spraken daarvan boekdelen. 

Er kwam ter sprake dat er best wel plek voor hem was in deze leefwereld. Er stonden genoeg ruïnes en daar was wel iets bewoonbaars van te maken. 
Al snel voelde Jacob dat hij niet meer verder wilde en hier in het Tatragebergte wilde blijven. Hij leerde geiten melken, kaas maken, tuinieren. 
Het kindje Lisa had in Jacob een speelkameraadje en dat vonden de mensen fijn want zo ver van de bewoonde wereld waren leeftijdgenoten dun gezaaid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten