Nog zes kilometer tot Mirte en familie.
Vanaf Veelerveen was het ruim zestig kilometer. Omdat ik laat vertrokken was en ook nog hele gezellige mensen opgezocht heb in Blijham wilde ik eigenlijk kamperen tegen de tijd dat het donker werd en ik nog dertig kilometer te gaan had.
Ik vond echter zo gauw geen beschuttend bosje in het kale Groninger land en bovendien zag ik op tegen kamperen in de kou en nattigheid.
Toch had ik nog even getwijfeld toen ik een doodlopend pad vond waar het gezellig en knus aanvoelde.
Op een gegeven moment was er wel een hek, dat wagenwijd openstond. Maar bij nadere inspectie zag ik er een verse ketting aanhangen en de hekken waren makkelijk te bewegen. Groot gevaar voor insluiting dus. Het pad oplopend zag ik treinstukken en wagons staan en een niet werkend stoplicht met de tekst om pas over te steken als de lichten gedoofd zijn.
Even later zag ik ineens een hondje. Nog even later een mensenstem.
De man mijn plannen uitgelegd en verteld van mijn reis.
Nee, het was privéterrein en kamperen mocht niet.
Toen ik weer de fiets pakte ging er alarm af.
"U staat in de alarmstraal", zei de man. Lachen geblazen. Zoiets maak je in het buitenland niet mee, zei ik.
De man ging de poort sluiten. Dit was spoorwegmuseum Waterhuizen.
Tot ziens, au revoir, arrivederci.
Ik ging nu definitief op weg naar een warm huis voor de nacht. Toch preferabel vergeleken met die koude tent.
Mirte heb ik zojuist ingelicht en ik ben welkom over zes kilometer.