vrijdag 28 juni 2019

Tatra sprookje, deel 4

Jacob was geboren in de vorige eeuw. In een tijd dat de meeste mensen nog geen douche en geen wasmachine hadden en zich eens in de week in een teil wasten, alle kinderen na elkaar in hetzelfde water. 
Toen de mensen nog geen volle agenda hadden en onverwacht bij elkaar op bezoek gingen, lopend of per fiets. Toen ze nog leefden met de natuur. Niet met snelle vliegmachines op vakantie gingen naar de andere kant van de wereld.

Jacob paste zich wel een beetje aan maar hield het meest van de oude leefstijl. Hij kende de sterren, sprak veel talen en op zijn lange reizen met zijn draadezel maakte hij veel vrienden.
Hij voelde zich thuis in streken waar de tijd had stilgestaan, waar paarden nog wagens trokken, waar de mensen arm maar bijzonder vriendelijk en gastvrij waren.

Pinokkio

Op zijn zoektocht naar hond Pietje was Jacob verzeild geraakt in het kabouterdorp Kampholia. Daar werd veel muziek gemaakt. De pianokabouter heette Pinokkio. Pinokkio gaf ook les, had overal leerlingen. Zittend op de lessenaar van de piano knikte hij ze bemoedigend toe bij iedere pedaalbeweging. En hij kon Jacob wel helpen. Ja, hij had een leerling met een hond die Pietje heette. Die woonde in een sprookjesachtig huis in een kasteeltuin, ver in het westen, over de bergen, dicht bij de grote zee.
Pinokkio maakte de reis daarheen regelmatig, dus kon hij Jacob de weg wijzen.

(naschrift: Het huis in het westen met Pinokkio en Pietje bestaat echt, al vergiste Pinokkio zich en was Pietje niet de hond maar de poes. Overige overeenkomsten met bestaande personen en situaties berusten op zuiver toeval)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten